weet worden in de opleidingen van bestuurskunde of van management &
organisatie vaak casussen gebruikt om de studenten wat te laten leren. Vaak wordt
zo’n casus uit de praktijk gelicht. De studenten analyseren de kwestie en komen
met een suggestie voor een aanpak of oplossingsrichting. Recent trof ik bij de
universiteit van Hoogkarspel een casus aan die over de gemeente Katwijk bleek
te gaan. Hier volgt de tekst.
een wethouder is die privé ook nog een bedrijf heeft. Hij heeft daar een
bedrijfsleider op gezet die de zaak voor hem runt. Stel nu dat er onder dat
bewind ineens een enorme fout wordt ontdekt. De wethouder laat er onderzoek
naar doen en er blijkt dat (delen binnen) zijn bedrijf zeer slecht functioneren,
en dat het management dus niet of onvoldoende “in control” is. De schade is los
van het imagoverlies zeg 1 miljoen euro. Dat is een gevoelig verlies want het
dat bedrag is helaas uit de eigen portemonnee van de eigenaar verdwenen. Wat doet deze wethouder-ondernemer dan ? Gooit
hij de beuk er in of laat hij het bij het opstellen van externe rapporten en
het maken van daarop gebaseerde goede afspraken ?
we aannemen dat de bedrijfsleider de opdracht krijgt om de zaak alsnog op orde te
brengen. Waar gewerkt wordt vallen immers spaanders ? Er worden rond de
werkvloer wat lagere goden gewisseld en er wordt een groot project gestart “The
Rijnsburg Way”. Het nieuwe evangelie heet “lean”. Dit bleek bij een
koekjesfabriek op de Bahama’s erg goed te werken. Inmiddels is er een Raad van
Commissarissen in beeld gekomen. Deze krijgt een daverende presentatie. Van
heinde en ver komen mensen uit de branche kijken naar het rolmodel. Het eerst
wat armetierige bedrijfje heeft de lat flink hoog gelegd, het wil het beste
bedrijf van Nederland worden. De wethouder wrijft zich in de handjes. Hij hoeft
zich niet meer in het bedrijf te vertonen. De zaak loopt toch als een trein ?
En als er iets mis is dan zal de bedrijfsleider dat wel ontdekken, het oplossen
en hem tijdig en continu op de hoogte houden. Toch ?
het bedrijf blijkt niet als een trein maar meer als de N.S. te functioneren. Na
drie jaar hard werken aan het verbetertraject komt er plotseling opeens opnieuw
een schandaal naar voren. Deze keer is de schade wel 3 miljoen en het
imagoverlies is natuurlijk enorm. De bestuurder laat snel opnieuw een extern
onderzoek uitvoeren. Hij wil van de hoed en de rand weten. Het geld groeit hem
niet op de rug en hij is onaangenaam verrast dat het opnieuw uit de hand
gelopen is. Hij heeft toch een bedrijfsleider aangesteld om hem uit de wind te
houden ? Hij heeft zich lekker met andere bezigheden en hobby’s beziggehouden en
was bijna vergeten dat hij ook nog verantwoordelijk was voor een bedrijf.
Sturen op afstand noemde hij dat altijd. Maar dat blijkt nu niet te werken.
Vervelend is dat ! Wat gaat onze wethouder-bestuurder nu doen ?
nieuwe onderzoek blijkt dat er na drie jaar sleutelen helemaal niks aan de
situatie veranderd is. Het rapport noemt zaken waar de honden geen brood van
lusten en die bij de lezer een diep gevoel van plaatsvervangende schaamte
oproepen. De Raad van Commissarissen wil nu wel eens weten wat er aan gedaan
zal worden.
van deze club van commissarissen is goed bevriend met onze bestuurder op afstand, maar voelt zich
toch verplicht om harde taal te uiten. Het is voor alle commissarissen
duidelijk dat dit niet een gevalletje pech of een toevallig incidentje is. Er
is sprake van recidive en de bestuurder heeft dus blijkbaar zitten slapen. Er is
een achterliggend probleem en de commissarissen noemen dat een cultuurprobleem.
Dat probleem moet worden opgelost want anders wordt het nooit wat. Ze willen
wel eens weten wat de bestuurder nu gaat doen.
bestuurder staat nu met de mond vol tanden. Hij zegt tegen de commissarissen dat
hij geen informatie heeft gekregen over de organisatieproblemen. Het is dus
logisch dat hij er ook niets aan heeft kunnen doen. Hij dacht dat het allemaal
lekker liep. Het besturen op grote afstand is op vertrouwen gebaseerd. Dus wat
zeuren die commissarissen nu ? De commissarissen constateren dat er blijkbaar
bij de bestuurder onvoldoende gevoel voor urgentie is. Een flutbriefje dat de
bestuurder op de valreep naar de commissarissen stuurde kan die indruk niet
wegnemen.
de doelstelling dat dergelijke flaters nooit meer mogen voorkomen: “Het mag
nooit meer gebeuren”. Het gaat dus om de continuïteit van de onderneming en niet
om koppensnellen, machtsspelletjes, individuele belangen of baantjes.
- Wat zou de
bestuurder in deze kwestie moeten doen ? - Wat zouden
de commissarissen in deze situatie moeten doen ? - Moet er
verschil zijn in de houding van commissarissen die nauw bevriend zijn met de
bestuurder en commissarissen die geen persoonlijke band onderhouden ? - Wat kunnen de gevolgen zijn als de toezichthouder de vriendschap zwaarder laat wegen dan het bedrijfsbelang ?
- Hebben het bestuur en de met hen bevriende commissarissen redenen om zich op hun pik getrapt te voelen door de motie-brief van de minderheid ?
- Denkt u dat
het nuttig kan zijn om de problemen op een andere manier “aan te vliegen” of
denkt u dat continuïteit in de aanpak tot betere resultaten leidt ? - Zijn dezelfde mensen die de problemen hebben veroorzaakt c.q. niet hebben opgelost of niet hebben kunnen voorkomen, in staat deze zaak tot een goed einde brengen ?
- Wat is het
afbreukrisico als de achterliggende problemen niet worden weggenomen ?
Denk in termen van geld, vertrouwen bij diverse stakeholders, en imago. - Wat kan dit
voor gevolgen hebben voor het bedrijf ?
Denk is termen van tarieven, afzetmogelijkheden, positie in
samenwerkingsverbanden en binnen de branche, relatie met hogere
toezichtorganen, kloof met de klanten, overnames, etc.
de goede antwoorden behandeld